www.tegrazen.nl

een zomer vol gemekker … berichten uit Friesland

   10 okt

nieuwe weiden

Ik vond het vannacht al tamelijk koud, maar toen ik vanochtend de deur opendeed werd ik toch nog verrast door het schrapende geluid van kleine ijspegeltjes in de deuropening. Ongemerkt is het al gaan vriezen!
Vandaag is mijn laatste werkdag met de kudde.
Ik moet de schapen ergens gaan achterlaten in een fijne weide bij Fochteloo, maar ik weet allemaal nog niet hoe ik dat ga aanpakken.
Ik heb helemaal geen zin om op te houden met hoeden en in het bos wonen.
Ik wil nog helemaal niet scheiden van Lotje en Twiggy, van Scooter en Leidschaap.
Ik ga eerst maar eens een kopje oploscappucino maken en bedenken hoe de dag eruit moet zien…

Inmiddels is het avond en heb ik samen met Erika en Catrinus de schapen naar een grazige wei gebracht.
De arme beestjes waren nog een beetje groggy van inentingen tegen rotkreuopel en Q koorts en haalden het maar net.
Alleen omdat er langs de kant zulke lekkere eikels lagen liepen ze steeds een boompje verder.
Omdat er vanmiddag lichte motregen was voorspeld zijn we allemaal kleddernat geregend door iets wat nog het meest op natte sneeuw leek.
Voor het eerst had ik het weer eens ouderwets koud.
Met dikke droge sokken aan rooster ik nu tamme kastanjes op mijn houtkacheltje.
Laatste nachtje in mijn woonkeet.


   29 sep

witte wieven

Stel je voor: het is prachtig nazomerweer. Je hebt op de markt verse visjes gekocht en een heerlijke Chablis. Je hebt vrienden uitgenodigd.
Je maakt een klein vuurtje in de achtertuin, sleept lekkere stoelen naar buiten, schenkt koele wijn in mooie glazen, je begint een boeiend verhaal en… dan besluit je buurman om met de bandschuurmachine zijn kozijnen onder handen te nemen terwijl zijn vriend de muur afbikt met de pneumatische hamer. De klus moet duidelijk af vanavond.
Wat doe je dan in zo’n geval?
Op zijn best sla je je wijn in een paar slokken achterover en ga je met je vrienden naar het strand. Op zijn slechtst help je de buurman zijn huis en vriend te verbouwen.

Stel je voor: het is een prachtige nazomeravond. Je loopt met 251 schapendames en 7 mooie rammen in de laatste zonnestralen naar een nieuwe nachtweide. Alles baadt in een vredige rust, alleen een zacht knabbelen of een verzadigd blaatje begeleidt de tocht. Je zet 1 voet in de weide op zoek naar de plek van de bloeiende gentiaan als een hels geratel je droom verstoort. In de verte nadert een enorm gevaarte dat mais eet. Het wordt in grote banen weggerukt om als pulp in een kar te worden gebraakt. Het veld moet duidelijk kaal vanavond.
Wat doe je dan in zo’n geval?
Op zijn best sla je dan een fles wijn achterover, maar op zijn slechtst?
Het is witte wieven tied.
Moge de wieven deze hardwerkende man met zijn maiskar komen halen en in stilte smoren!
Zo hoort dat in deze contreien.


   25 sep

slager

Op een rustige avond trakteerde ik mezelf op een film.
Het werd “the Reader”, met Kate Winslett en Ralph Fiennes. Het verhaal speelt zich af in de tweede wereldoorlog.
Kate is een vrouw die niet kan lezen of schrijven. Ze laat zich door haar geliefde graag voorlezen en pas veel later in het verhaal begrijpt hij waarom.
Omdat ze geen baan kan vinden waarbij ze niet door de mand zal vallen meldt ze zich uiteindelijk aan als gevangenenbewaarder in een concentratiekamp.
Slik, je kunt je maar ergens voor schamen….

We zien haar pas weer terug in een rechtbank.
Daar moet ze verantwoording afleggen voor haar keuzes.
Nog steeds heeft niemand in de gaten dat ze niet kan lezen. Om er niet voor te hoeven uitkomen gaat ze zonder verdediging accoord met haar vonnis. Het is een droevige film.

Aan één van haar uitspraken dacht ik vanochtend, toen ik mijn schapencoach Henry aan de lijn had en hem vertelde dat er aan verschillende schapen iets mankeerde. De een had rare hoefjes, de ander bobbels in haar uier, en weer een ander was aan 1 oog blind.
Hij vroeg me om deze schapen te merken, zodat hij ze er later gemakkelijk uit kon vissen als de slager weer eens in de buurt was.
Toen ik ophing en naar mijn kudde keek werd ik een beetje misselijk.

(Kate’s concentratiekamp wordt steeds voller. Vrachtwagens vol vrouwen worden elke week aangevoerd. Er is geen ruimte meer.
Daarom is haar opdracht als bewaakster om elke week 10 vrouwen aan te wijzen die op transport moeten naar Auschwitz. Ze zullen het niet overleven.)

Voor een goede kudde moet er een evenwichtige leeftijdsopbouw zijn. Jonge dieren leren van de ouderen en nemen langzaam hun plaats in. Op die manier voorkom je dat je na een aantal jaar ineens met allemaal tandeloze schapen de hei opmoet, of met een kudde dartele lammetjes. Om die reden vervang je af en toe een slechter schaap voor een jongere.
Een schaap met een bobbel-uier kan haar lam niet voeden. Eentje met rare hoefjes zal op den duur niet meer mee kunnen komen en een halfblind schaap loopt steeds tegen een boom. Maar bewijs je hen ook werkelijk een dienst met de slager, of zouden ze toch liever willen blijven? En jij, als je een bobbel-uier had?

Onze Kate stuurt bewust de zwakkeren en zieken op transport. Zo geeft ze de gezonde vrouwen een kans om te overleven.
“Wist u wat u deed?” vraagt de rechter, die dat geen excuus vindt.
“Ja”, zegt Kate als kampbewaakster, “Maar wat moest ik dan?! Er was gewoon geen plaats meer voor iedereen!”, waarop zij gehoon uit de rechtszaal krijgt en een hele zware straf.

En ik? Ga ik morgen met blauwe markeerstift een kruis op het halfblinde schaap zetten? Of smokkel ik haar de winter door?
Mijn schapendames vertrouwen me en zijn compleet aan me overgeleverd. Bij een schapenrazzia zou ik ze het liefst laten onderduiken, maar waar moet ik heen met al die dieren? En is het eerlijker om ze er dan maar door Henry te laten uitsorteren?
Ik, die altijd zieke dieren mee naar huis neem om ze op te lappen, heb het er moeilijk mee.
En dan ik ben nog niet eens analfabeet.

tekening overgenomen van de site van Harry Gijsberts : www.hargijs.nl


   15 sep

drukbegrazing

Drukbegrazing is gemeen.
Je zet schapen in een niet al te groot raster waar al snel niks fatsoenlijks meer te eten is.
Dat wat dan nog over is moet ook op. Het kan dagen duren.
Het is als iemand opsluiten met een bord koude Brinta. Nee, een halfleeg bord. Van gisteren. Hard als een plank.

Ik zie mijn schapen vanachter het raster hulpzoekend naar me kijken.
Vandaag heb ik ze opgesloten met hun Brinta.
In dit geval zijn dat de stengels van de ratelpopulier en pollen uitgedroogde pijpestrootje.
“Getver!” hoor je ze denken.
“Báááh!” blaten ze.
Af en toe hoor ik gemekker waar de hele kudde op afkomt.
Op die plek is dan door één van hen nog een laatste blaadje paardenstek aangetroffen wat al is opgegeten als de anderen de bestemming bereiken.

Ik zit als een Kapo op het trappetje van mijn keet. Mijn werk bestaat uit het checken van stroom op de hekken, waakhonden laten patrouilleren en ondertussen, voor iedereen in het raster duidelijk zichtbaar een lekker broodje kaas en oploscappucino genieten.
Dat is betrekkelijk leuk werk, zolang je niet in het raster kijkt.
Daar liggen schapen hol-ogig te staren naar onverteerbare ratelpopulierstengels. In een hoekje staat een drietal mistroostig droge pijpestrootjes te herkauwen terwijl de rest steun zoekend bij elkaar tegen een boomstronk is aangekropen. Gegeten wordt er niet.

Voor een herder is niets zo moeilijk te negeren als de beschuldigende blik van een schaap dat het niet eens is met het begrazingsbeleid, of het moet de blik van 251 schapen zijn.
Ik zwicht uiteindelijk en doe het raster open.
Eten is tenslotte waarvoor ze zijn ingehuurd.

Onmiddellijk zetten de schapen zich aan het werk.
Grote blijdschap maakt zich van de kudde meester en zelfs slome schapen huppelen als lammetjes. Dit is de arbeid waarvoor ze geboren zijn.

In het voorbijgaan hoor ik er eentje mompelen.
Het is niet goed te verstaan, want haar bek zit vol met gras, maar het lijkt nog het meest op een buitenlandse taal.
“Wat zei je net?”, vraag ik voorzichtig, als ze eindelijk haar mond leeg heeft.
Ze aarzelt even. Dan bromt ze: “Arbeit macht frei”, en meteen propt ze haar bek weer vol.


   09 sep

klein maar fijn

Als ik na een avondwandeling mijn hutje nader hoor ik van een afstand een hoog zingend zoemen.
Nieuwsgierig kom ik dichterbij.
Er hangt een dikke zwarte wolk boven mijn keet die pirouettes draait langs de ramen.
Bij mijn nadering zwenkt de wolk. Duizenden hongerige muggenoogjes tasten mijn verschijning af naar onbedekte lichaamsdelen.
Ik ruk de deur open en duik naar binnen. Gered. Tenminste, dat lijkt erop.

Ik knip het lampje boven tafel aan. Op het plafond hebben zich wat groepjes muggen genesteld die geen aanstalten maken om aan te vallen.
Leven en laten leven, denk ik.
Daarom negeer ik ze, trek mijn pyama aan en duik onder mijn klamboe mijn bed in.

Zodra het licht uit is komt er een aanval op gang waarvan de strategie doet vermoeden dat het allang was uitgedacht toen nog ik niet thuis was.
Hard zoemend laten de muggen los van het plafond om gemeenschappelijk mijn muskietennet te belegeren.
Mij pakken ze niet, denk ik vanonder mijn dekbed. Het muskietengaas zit dicht met een knijper en sluit rondom aan op de vloer.

De gedachte “goh, wat lig ik hier veilig onder mijn klamboe” moet helaas worden bijgesteld doordat er een bloedzuiger op mijn voorhoofd landt. Met een onbescheiden gezoem maakt hij rondjes langs mijn oor tot ik m met een rake klap naar de muggenhemel plet.
Op mijn wang zit nu een kleddertje muggenmoes wat ik aan mijn kussen smeer.
Het was een eenling, sus ik mezelf in slaap. Hij zat nog in mijn klamboe. En daadwerkelijk blijft het stil rond mijn hoofd tot ik in slaap sukkel.

Midden in de nacht schrik ik wakker.
Er landt een helicopter naast mijn keet waaruit aliens springen. Met hun laserpistolen mikken ze op mijn hoofd. Gloeiende plekken. De laserstralen zoemen en prikken. Alles gonst.
Zoemen?! Prikken?!!!!?

Als ik mijn zaklamp aanknip zie ik aan de binnenkant van mijn muskietennet de hele troep plafondmuggen, minus 1, zitten grijnzen.
Op mijn wang zitten bulten en mijn onderarmen kriebelen raar. Ineens ben ik klaarwakker. En ook reuze snel. In 1 zwaai vernietig ik minstens zes volgezogen exemplaren door ze fijn te wrijven tegen het muggengaas.
Er komt een bloederige veeg op de mooie witte stof, die voelt als een jachttrofee. Daar wil ik er meer van.
De resterende muggen doen tevergeefs pogingen om aan me te ontsnappen, maar ik achtervolg ze genadeloos totdat het hele muggennet vol zit met vegen en er her en der op het bed frummeltjes muggenlijf liggen.
Ik schud mijn dekbed uit en draai me tevreden naar de wand.

Maar het muggenleger is nog niet uitgestreden.
Nieuwe soldaten hebben zich via de schoorsteen naar binnen gedrongen om het gevecht voort te zetten.
Ook deze wachten met aanvallen tot de slaap zijn werk heeft gedaan.
Het is een ongelijke strijd.

Naarmate ik meer bulten tel wordt het gevecht verbetener en vallen er meer doden aan de kant van de vijand, maar op onbewaakte momenten, als ik uitgeteld van de jacht in een hoekje van mijn keet weer in slaap gevallen ben komt het guerillaleger terug om nieuwe aanslagen te plegen.
Tegen de ochtend haal ik bakzeil, stop dopjes in mijn oren tegen het zoemen en geef me over aan een onrustige slaap.
Vrijwel leeggezogen word ik wakker. Een groep goed gevulde muggen werkt zich snel en schaterlachend door de kieren van het raam naar buiten.

Na een halfdoorwaakte nacht waarbij ik in de ochtend achttien muggenprutjes en zevenentwintig bulten tel aan de kant van de verliezer, valt mijn oog op de slogan van Greenpeace op de achterkant van een tijdschrift: “If you think you are too small to be effective, you have never slept with a moskito”.
Ik zweer onmiddellijk dat ik nooit meer gen-tech mais zal zaaien, geen zeehonden zal doodknuppelen en ook de walvissen met rust zal laten. Verder stop ik per direct met olie boren.
Zouden ze dan vanaf morgen hun muggen thuishouden?


   06 sep

vliegende schapen

Het stormt op de Meenthe. Mijn onderkomen schudt ervan. Het zou me niet verbazen als morgen bij het opstaan mijn schapen blijken te zijn weggewaaid.
Op dit moment is het zo donker dat alleen het laag-overkomende gemekker zou opvallen.
Mijn keet is onder deze omstandigheden niet helemaal wind- en waterdicht.
Hoewel de luiken voor de ramen zitten drupt er gestaag iets omlaag langs de vensterbank, wat zich verzamelt in mijn kist met droog kachelhout.
Niet alarmerend gelukkig. Na de heerlijke avondmaaltijd bij mijn Meentheburen kan ik trouwens veel aan.

Onder deze omstandigheden schapen hoeden is NIET leuk. Ik heb er dan ook met de pet naar gegooid vandaag.
Vanochtend was het prima, de zon scheen een beetje, en aangezien ik bezoek had van twee vragenstellende dames vloog de tijd om.
Na de middagpauze begon de storm.
In plaats van stoer in de regenjas te springen heb ik me achter de computer verschanst en bemoeid met een schapenonderzoek van de provincie Friesland en een zoektocht naar geschikte rammen. Ook een goed gesprek op het Staatsboskantoor was vandaag ineens dringend noodzakelijk. Toen zat de dag erop.

Ik voel me een watje. Niet gaan hoeden als het regent! Nu val ik genadeloos door de mand als goede herder.
Áls er schaapjes overvliegen vanavond komt dat doordat ze flink zijn afgevallen.
Het regent namelijk al de hele zomer.

Morgen zal ik jullie vertellen hoe je een weggewaaid schaap uit een boomkruin naar beneden praat.


   28 aug

schattig weer

Gelaten staat de gehoornde koe aan de overkant voor zich uit te staren.
Wat moet ze anders…de Tjonger ziet wit van de opspattende regendruppels en op mijn metalen dak woedt een gemene oorlog.
Innig tevreden zit ik in mijn hutje.
Op de kachel staat een pan te pruttelen, ín de kachel zit een schapenkeutelbriket en naast de kachel staan mijn natte schoenen.
Muis ligt uitgevloerd op haar kussen de warmte te absorberen terwijl Amy een veilig heenkomen heeft gezocht in een mandje onder de keet.
Natuurlijk zijn we kleddernat geregend vandaag, toen we met de kudde 4 km naar de Noordwoldermeenthe liepen.
Aangezien de weersverwachting voor vrijwel de gehele dag mooi weer aankondigde zat dat er dik in.

Ik kan niet zo goed wennen aan de nieuwe weersvoorspelling.
Weeralarm betekent dat je prima thuis kunt komen omdat het zo lekker rustig is op de weg. Code rood voor de provincie Friesland is dat de wolken al boven andere provincies zijn leeggeregend en “vrijwel de gehele dag mooi weer” staat garant voor een nat pak.
Ik verdenk het KNMI van een nauwe samenwerking met de makelaarswereld. De op Funda aangeboden woningen hebben zonder uitzondering verdacht mooie uitzichten en een riante badkamer.
Vrijwel de gehele dag mooi weer? Lees dan: je kunt op willekeurig moment een vreselijke bui verwachten.
Heerlijk uitzicht over natuurgebied? Lees dan: het natuurgebied dat aan de andere kant van de A9 ligt met bestemming bedrijventerrein.

Ook in deze tijd geloof ik toch nog graag in sprookjes.
Zien jullie wat ik zie op deze foto?
Die pot met goud moet gewoon onder mijn keetje liggen!


   27 aug

brood en spelen: Q music voor iedereen

Ik weet niet wat de werkelijke oorzaak is; de btw verhoging op concertkaartjes, het afschaffen van subsidies aan orkesten of de brand in de zendmast van Hoogersmilde, maar er is al maanden geen noot klassiek meer op de radio.
In plaats daarvan knetteren er opgefokte schreeuwstemmen uit mijn autodeuren als ik probeer een snipper beschaving op te vangen.
Als dit de toekomst is, dan zou de vergelijking met de ondergang van het Romeinse rijk nog wel eens op kunnen gaan.
Elke willekeurig gekozen zender heeft de beschikking over drie op elkaar gelijkende plaatjes, van het genre dat mijn moeder geringschattend ‘tjoempie-tjoempie-muziek’ genoemd zou hebben. Een term overigens waar ik me lichtelijk voor schaamde, vooral als ze in een hippe winkel ging vragen of die vreselijke herrie even uit mocht als we stonden te passen. Maar dat was vroeger.
Nu ik vredig tussen de vogels en blatende beesten sta komen Q music en SLAM-FM binnen als een zwaar gesubsidieerde Joint Strike Fighter.
Dan maar geen autoradio aan.

Maar dat is het ook niet helemaal.
Het is niet dat ik eenzaam ben. Of verveeld.
Het is alleen dat ik soms heel erge zin heb in iets moois wat geen natuur is. Wat door fijnzinnige mensenhanden in elkaar is gezet. Iets wat me een gevoel van verbondenheid geeft.
Hoe dan ook, er komt geen geruststellende noot uit de radio. Ik lijd in stilte. Radiostilte.
Slecht idee, om op verbondenheid te gaan bezuinigen…


   24 aug

een lekker rustige kleur

Het vrolijke rood van de deuren van mijn schaftkeet heeft vorige week plaatsgemaakt voor conformistisch groen. Het was niet langer leuk meer om zo uitbundig te zijn.
Van de overkant van de Tjonger, waar ik uitkeek op een fietspad, kwam steeds nogal benauwddenkend commentaar.
Uitgezakte mensen op electrische fietsen speculeerden schaamteloos over de bestemming van de keet. En niet op de tolerantste manier.
Ik durfde haast niet meer met een kop koffie op mijn trapje te gaan zitten.

Twee dikke dames kwekten vanonder hun permanentjes dat het hier toch geen camping was. “Dat volk komt zomaar hierheen. Er zijn nog honden bij ook”. Vergezeld door veel he, en zeg. Kijk nou dan toch. Dat doet maar.
Toen was de maat vol.
Ik reed naar de dichtstbijzijnde Gamma, en kocht het meest neutrale groen wat ik kon vinden.
Al snel had ik deuren en luiken omgetoverd tot een saai en buitengewoon degelijk geheel, helaas lichtelijk aangetast door een plotselinge regenbui.
Nu alleen nog een officiële Staatsbossticker op A3 formaat. Voor op de zijkant. Hopelijk ben ik dan gewoon genoeg.

Soms is het wel leuk, dat commentaar van de overkant.
Zegt een man tegen zijn vrouw: “hé kijk, de herder uit het Blauwe Bos!”
Vrouw: “Welnee schat, het is een herderinnetje”.


   22 aug

onder het mes

Het was warm vandaag. Voor het eerst sinds tijden was er zon toen ik mijn woonwagentje uitstapte.
Op dagen als vandaag is het hier op zijn fijnst.
Ik sta aan de Tjonger, met een heel groot stuk grassige dijk helemaal voor mij alleen.
Aan beide kanten van het water ligt een natuurgebied. De overkant wordt begraasd door paarden en groot gehoornde koeien, aan mijn kant grazen wij.

Vandaag is een goeie dag om Lotje onder handen te nemen. Die loopt te hijgen in haar warme vachtje.
In de middagpauze, die lang is omdat het zo warm is en er gezwommen moet worden, lok ik Lotje onder valse voorwendselen naar mijn keet.
De scherpe vachtschaar glimt al in het zonnetje.

Als ik Lotje met een zwaai op haar staartje zet begint ze klagelijk te mekkeren. Haar grote ogen volgen angstig de nieuwe schaar. Ik kan haar geen ongelijk geven. Ik heb namelijk nog nooit een schaap geknipt en de schaar is vlijmscherp. Ooit verpestte ik iemands strakke rock-en-roll kapsel door na een pauze de tondeuse op 1 millimeter te zetten. Lotje vermoedt het ergste.
Van alle kanten bekijk ik haar.
Waar zit eigenlijk het begin van zo’n beest?
Je kunt toch niet zomaar ergens de schaar in zetten?
Voorzichtig knip ik met het puntje van de schaar een stukje uit de nek. En nog een stukje. Dat gaat eigenlijk best makkelijk.
Je steekt de punt in de vacht, doet een schietgebedje en met een groots gebaar vliegt er een stuk wol vanaf.
Als ik één kant geknipt heb ligt Lotje, die haar ontsnappingspogingen halfverwege gestaakt heeft, met gesloten oogjes in het gras. Schapen kunnen zomaar doodgaan van de stress, moet je weten. Ik zet haar gauw op haar pootjes.
Dit is werkelijk geen gezicht. Op de helft stoppen is geen optie. Lotje keurt haar vachtje geen blik waardig, kijkt om zich heen, ziet gras en leeft ogenblikkelijk op.

De andere kant gaat gemakkelijker. De banen worden groter, de schaar knipt sneller. Tot het achterpootje. Met een zachte knip neem ik een velletje mee. Het is niet zomaar een schaafwondje, nee, met deze schaar wordt het gelijk een gemeen gat.
Lotje ondergaat het schaapmoedig. Geen mekkertje komt nog over haar lippen. Als het hele vachtje er af is knip ik haar vorm nog een beetje bij, want hier en daar heeft ze ineens vreemdsoortige bulten. Zo schaapvormig mogelijk lever ik haar weer af bij de kudde. De dames komen direct snuffelen. Zo’n vreemd beest!
Lotje lijkt er gelukkig niet mee te zitten.

Voor straf heb ik wel een blaar op mijn vinger. Zo staan we eigenlijk quitte.