Mocht je eens iets minder te doen hebben en jezelf een avontuurlijke dag gunnen, kijk dan eens op marktplaats onder de rubriek ‘Gratis af te halen’. Voorwaarde is wel dat je geen haast hebt.
Een paar dagen geleden stond er daar tussen de lieve cavia’s (wegens allergie) en de verlopen bankstellen (met kleed erover beslist nog heel mooi) ineens een houten schaftkeetje af te halen.
Voor ik het wist had ik de telefoon al in handen, en zo kwam het dat ik de dag erna vol goede moed en een tas vol gereedschappen op weg ging naar het hoge noorden. De avond tevoren had ik vlak voor ik indommelde een bezorgd visioen over alle klussen die al op mijn pad lagen, aangestaard door een ineenzakkende keet achterop het veld die steeds maar verwijtend “hebberd” riep. Ik verdrong het en viel in slaap.
Op een voormalig beeldhouwatelier in het vlakke land van Groningen was tijdens de storm een enorme boom gevallen. (Nee, niet op het keetje want dan had ik niks meer te vertellen, maar op het dak van de schuur.)
Helaas was het atelier compleet ontwricht en de eigenaren waren bezig de inhoud te verhuizen. Nu weet ik uit ervaring hoe dat is om je atelier leeg te moeten ruimen.
Honderden vondsten die je altijd nog eens dacht te gebruiken vragen nu om een definitieve beslissing: meeslepen of ‘entsorgen’. Al deze voorwerpen wakkeren plannen aan en brengen projecten in je gedachten waar je ineens ook heel veel zin in krijgt maar helaas op dat moment juist geen tijd voor hebt.
Entsorgen dan maar. Met spijt in je hart breng je de hele rats naar de stort en verhip, na drie weken zou je toch precies dat ene stuk hout…
Ik voelde dan ook diep mee met de opruimers, die nu besloten hadden het atelier definitief weg te doen en elders opnieuw te beginnen.
De keet stond achter de werkplaats. In de loop der tijd waren er struiken omheen gegroeid en hadden zon maar vooral ook regen hun sporen getrokken op de houten wanden. Die waren er weliswaar interessanter maar niet steviger van geworden.
Het was een allerliefst keetje. (met kleed erover beslist nog heel mooi).
Het zou wel een hele klus worden om het weer stevig te maken.
Voorbereid op loszittende ramen en afwezige verlichting trok ik mijn hele gereedschapsarsenaal tevoorschijn.
Waar ik echter niet op gerekend had was de deplorabele staat van de banden van de keet. Hiermee moest ik straks een heel eind gaan rijden!
“Nu kan ik nog terug”, dacht ik bij mezelf. “Dit is gevaarlijk. Wat moet ik nou weer met zo’n gammel ding. Alsof je niet al klus genoeg hebt!”
Ik zei echter niks.
Ondertussen groeide de wederzijdse sympathie tussen de atelierbezitters en mij. Gezamelijk schroefden we de deur vast en ruimden we stenen en struiken. Er was verse koffie en appeltaart. Het zonnetje scheen blij, de vogels kwetterden. We waren alledrie even handig. Het was een feest van improvisatie. Ik zette me over mijn twijfel heen.
Eerst moesten de banden harder worden. Via een bekende smid in het dorp konden we uiteindelijk een fietspomp met autonippel regelen. Toen bleek dat het ventiel van een van de banden niet helemaal recht zat. Met een schroef achter het ventiel en twee handen op de nippel lukte het uiteindelijk om lucht in de band te krijgen dat er ook direct weer uitliep omdat er iets inwendigs bleef hangen. Door het fanatieke gebruik en ook een beetje door de houtworm brak het handvat van de fietspomp vervolgens in tweeen. Wonderwel had ik precies het goede boortje mee. Met ingekort handvat konden we weer verder.
Beurtelings deden we een pompronde en een nippelronde en uiteindelijk, toen we alledrie hijgend begonnen op te geven, zat er net genoeg lucht in de band om te kunnen rijden.
We duwden de keet van haar plek. Daarbij raakten we met een zijkant een uitgegroeide bessenstruik (niet eens zo’n hele grote) waardoor de hele linkerachterhoek in een keer losliet. Je kon nu door het gat naarbinnen kijken. “Je kunt nog terug”, sprak een stemmetje in mijn achterhoofd. Maar nu was het ding al van zijn plaats en stond het me verleidelijk lachend aan te kijken.
Toen moest de keet natuurlijk nog worden aangekoppeld. De meegebrachte verlichtingsbalk deed het zowaar bijna gelijk en zat zodra ik me had omgekeerd al vast met een prachtig gekleurd touwtje en handige knoop.
De koppeling was helaas ingedeukt zodat ie nooit op de trekhaak zou passen. Na die ontdekking begonnen we te praten over slopen, kampvuurtjes en oud-ijzer prijzen en had ik een laatste goeie reden had om de keet te laten staan.
Maar een waar improvisatietalent geeft zich niet snel gewonnen. Met een lange koevoet wrikten we net zo lang tot het handvat van de koppeling “klik” zei en losschoot. Dat was het beslissende geluid. Ik zou de keet daadwerkelijk mee gaan nemen. Ik moest wel even slikken.
De eigenaresse van de keet reed voorop met knipperlichten door de doolhof van het groningse platteland gevolgd door mij met het klamme zweet in mijn handpalmen omdat ik wist hoeveel scheurtjes er in de banden zaten, hoe slecht de koppeling eigenlijk paste en hoe weinig er nog over was van een degelijke bovenconstructie. Het ging niet harder dan 50, wat eigenlijk al onverantwoord snel is.
En nu staat ie in een hoekje van het veld tussen alle andere klussen. Verwijtend maar oh zo schattig.
Dank je, Ingrid en Jürgen, voor deze onvergetelijke blije dag. Teamwerk van zielsverwanten. Wat vind je toch een fijne dingen op Marktplaats.