www.tegrazen.nl

een zomer vol gemekker … berichten uit Friesland

   04 feb

Vlerkje

Een paar dagen geleden zou ik bij de rammetjes gaan trainen met mijn logeerhondje, dat de fantasievolle naam Vlekje heeft meegekregen. Vlekje heeft nog amper een schaap gezien maar is helemaal gefascineerd door hun bestaan. In het weiland achter mijn huis, waar Twiggy, Lotje en een zielig mager schaap hun winterverblijf hebben ligt ze de hele dag met haar neus door het hek te staren. Helaas voor Vlekje staat er stroom op het omheiningsdraad. Af en toe hoor ik dan ook vanuit de schapenwei een geschrokken reeks kefjes.

Met fanatieke Vlekje in het kielzog liep ik gisteren het omheinde stuk land in waar de rammetjes stonden. Onderdeel van het leerproces is dat je je hond netjes laat liggen, zelf richting samengeschoolde schapen loopt, klaar gaat staan in de goede positie en dan de hond laat inlopen.
Helaas waren de rammetjes niet erg tam zodat ze het op een rennen zetten toen ik in de buurt kwam.
Dat was veel gevraagd van het pas aangeleerde geduld van Vlekje. Met een noodgang stormde ze op de vluchtende rammen af om een mooie bruine uit te kiezen en die door het enige gat in de omheining te jagen. Het was binnen twee minuten gebeurd.
Dit zou normaalgesproken niet erg lastig op te lossen zijn want meestal wil een schaap graag terug naar zijn kudde, maar in dit geval leek het de ram beter om niet meer in de buurt van Vlekje te komen. Hij hipte behendig langs het sluisje, tussen twee huizen door en verdween toen uit het zicht langs de drukbereden vaartweg die naar Appelscha loopt.
Nu moet je weten dat je een schaap in zijn eentje nooit te pakken krijgt. Het beest raakt volslagen in paniek en doet hele rare dingen zoals in de sloot springen of gewoon doodvallen van de stress.
Gelukkig had ik Amy ook meegenomen.
In vliegende vaart ruilde ik Vlekje voor Amy. Samen haalden we snel alle rammetjes uit het weiland en als groep stormden we de ontsnappeling achterna.

“Zoek je soms een schaap?” vroeg het oudere echtpaar bij de brug een beetje onnozel toen we hijgend kwamen aangerend. Ze wezen over de brug naar links en in die richting vlogen we met zijn allen de vaart over.
Aan de overkant stonden fietsers die alleen maar gebaarden. Geen ontsnapte ram te bekennen, maar de fietsers knikten, dus die kant gingen we op.
Ondertussen zat er in mijn kleine groepje ook een rammetje dat zich niet lekker voelde. Misschien een pijnlijk pootje, misschien was het de stress, maar dit beestje vond dat ie om de paar meter om moest draaien om Amy aan te vallen of dood te gaan. Zo denken schapen. Als je niet meer kunt vluchten dan val je aan en sterf je.

Zover wilde ik het niet laten komen in de dorpsstraat van Appelscha.
Het moest langzamer. Amy moest niet zo dicht op de schapen lopen en het zielige rammetje moest de tijd krijgen om mee te komen. Dat betekende vertraging. In gedachte zag ik de ontsnapte ram steeds meer voorsprong krijgen en richting winkelcentrum rennen waar hij zou gaan grazen op de groentenafdeling.
Met mijn groepje telkens stilstaande rammen veroorzaakte ik inmiddels een kleine opstopping van samenklonterende wandelaars, vrachtwagens en toeristen. Langzaamaan begonnen die een tikje ongeduldig te worden.

Op dat moment zag ik gelukkig een mevrouw zwaaien vanuit haar oprit.
De ontbrekende ram was daar naarbinnen gevlucht en stond nu in haar achtertuin.
Ik was immens opgelucht.

Gedeeltelijk om de wachtende vrachtwagens door te laten, gedeeltelijk omdat de ram zijn soortgenoten zou opzoeken als hij ze zou zien zijn we toen met de hele troep rammen de tuin maar ingerend, en, nadat alle verkeer zijn weg had vervolgd, zijn we rustig met zijn allen weer teruggewandeld naar de weide.
En Vlekje? Die heb ik daarna een ‘r’ in haar naam gegeven. Past stukken beter.


   23 mei

uitzicht

Met de schapen kom ik soms langs een op het oog verwaarloosd vakantiehuisje.
Het gras staat er hoog en de schuifpui is rot.
Binnen ziet het er reuze gezellig uit. Spelletjes op tafel, overal opengeslagen boeken en een heerlijke diepe bank met een kleurig kleed.
Toch viert er nooit iemand vakantie en de open boeken blijven ongelezen.
Gister heb ik de stoute schoenen aangetrokken en aan de buren het adres van de eigenaar gevraagd.
Hoezo? vroegen de buren. Ze verkopen het toch niet hoor!
Maar wij hebben ook wel een plekje voor je te huur. Het ligt prachtig en vreselijk rustig bovendien.
De buurman, die tevens boer is, stapte met zijn klompen bij me in de auto en stuurde me een afgelegen betonpad op. In de verte, midden in de weilanden lag een oude schuur. Het is er wel een troep hoor, klonk de stem van de boerin nog in mijn achterhoofd toen ik de schuurdeur opende.
En dat klopte.
Verspreid over de hobbelige aarden vloer stonden allerhande landbouwwerktuigen. Op planken langs de zijkant hadden vrienden en bekenden hun spullen opgeslagen, er lag driekwart kubieke meter zwart landbouwplastic en in de loop der tijd was dit alles overdekt geraakt met een fijn laagje gehakseld stro met vogelpoep. In de hoek, afgeschermd door een betonnen pilaar, stond een mooie ouderwetse zwengelpomp.
“Het drinkwater”, wees de boer gastvrij. “We halen alle spullen er voor je uit hoor, dan heb je de ruimte.”
Onder de veertig centimeter afgebrokkelde kier van de staldeur door kon ik genieten van een inderdaad prachtig uitzicht over het natuurgebied en door het gat in het dak zou je ’s nachts een aardedonkere sterrenhemel kunnen bewonderen, maar toch kreeg ik het gevoel dat ik hier niet zou gaan wonen.
“ik denk er nog even over na”, zei ik tegen de boer, toen hij me verwachtingsvol aankeek.
De broedende duif in de nok van het dak liet opgelucht een wit plakkaatje vallen.


   19 apr

te water

Hoera, we zijn weer begonnen.
De kudde is gisteren zonder moeite vanuit een verderopgelegen weiland naar de Tjongerdijk gewandeld. Zonder veel moeite, maar mét een enorm volume.
Dat kwam omdat alle lammetjes ineens hun moeder kwijt waren.
Voorlopig zit ik met dat geluid opgescheept. De lammetjes zijn nog te klein om zonder melk en moeder te kunnen.
De eigenwijze huppeltjes vliegen alle kanten uit. Alles moet ontdekt en besabbeld worden. Zo ook het stroomdraad. Daardoor weet ik nu dat lammetjes kunnen kwaken.

Hekjes en greppels zijn ENG. Bij die stukken wacht achteraan de kudde een twintigtal hulpeloze wolletjes tot iemand hen komt redden van die grote hond. Ze willen overal heen behalve door het hekje. Dat vergt wel een beetje geduld van de herder en een tikje begrip van de hond. Verder zijn die dappere springertjes ronduit komisch.

De Tjonger is een prima plek om te leren zwemmen. Alleen jammer dat de oever zo steil is dat je er nooit meer uit kunt komen.
Vandaag spartelde er een klein wit lammetje met een enorme waterbuik machteloos langs de beschoeide oever.
Bij een uitstekend boompje deed ze een laatste poging om eruit te klimmen en verdween toen kopje onder. Op dat moment stond ik mijn zware schoenen en broek al uit te rukken.
De Tjonger is wel koud rond deze tijd van het jaar. Gelukkig is er ook weinig publiek om een half ontklede herder het water in te zien duiken.
Het lam maakt het inmiddels weer goed. Ikzelf heb brandnetelsteken op mijn billen.

Bovenstaande foto maakte collega Daphne gisteren bij het sorteren van de top-ramlammeren om volgend jaar mee te fokken. Op de foto de Brad Pitt onder de rammen. Als dat maar goed gaat met mijn dames!


   12 dec

(g)een hutje op de hei

Trouwe lezers weten dat dit een vervolg is op twee andere stukjes met ongeveer dezelfde titel.
Nieuwe kijkertjes scrollen beter even naar beneden op zoek naar titel 1.

Goh, wat blijft het koud.
Het lijkt wel of de muren alle warmte van mijn kleine kacheltje opslurpen en daar een vochtige damp voor teruggeven.
Ik krijg het niet voor elkaar om het hier meer dan 16 graden te maken.
En dan is het buiten nog niet eens echt winter.

Ik besluit dat dit werkelijk niet kan voor het komende seizoen.
Alleen als ik er een volle dagtaak van maak kan ik hier overleven. Maar ik wil meer dan alleen houthakker zijn. Ik wil mijn honden trainen, en schapen vangen, en lammetjes geboren zien worden. Dat zijn op zich al erg koude bezigheden. Thuiskomen onder het geboorteslijm en dan in een ijskoud huis eerst ijzerhoudend badwater op de kachel moeten opwarmen lijkt bij nader inzien niet zo’n aantrekkelijk idee.
Vanaf half vijf is het stikkedonker binnen. Je went eraan, om dingen bij kaarslicht te doen. Het aantal mogelijkheden wordt wel beperkt. Mijn weblog doet het in elk geval niet op kaarsen.

Als ik bij het inpakken van mijn auto een vuilniszak met daarin een schapenvacht optil springt er vanuit de bodem een muis op de vloer.
En nog eentje. Na zeven dikke muizen onderzoek ik niet verder maar zet de zak voorzichtig terug.
Die hebben het rijk weer alleen!


   12 dec

advertentie

Op Marktplaats, de advertentie-site, trof ik met het zoekwoord ‘houtkachel’ een berichtje van ene R. uit Onbelangrijk, Buitenland
het luidde alsvolgt:

het is allemaal maar herfstig buiten
Prijs: € 0,00
Periode plaatsing: 11-12-11 t/m zondag 08 januari 2012
Omschrijving: houtkacheltje aan en bad vol laten lopen…Daar knapt men van op.

Nieuwsgierig geworden mailde ik terug:

dag R,
is het mooi in Onbelangrijk?
Hier in Nogal Achteraf heeft het hard gestormd. Ook hier een houtkachel. En veel afgewaaide takken.
Geen bad helaas. In Buitenland is het gras altijd groener.
Val je onder “Antiek en Kunst”-, “Hobby en Vrije Tijd”-, “Muziek en Instrumenten”- of misschien onder “Gratis af te halen”?

groetjes van Z.

Al snel kwam er een berichtje terug:
Ik woon in zuidholland.tegenover natuurgebied dus altijd mooi. En jij?
groetjes R.

Een antwoord zonder grapje. Dus een degelijke vraag terug:
Ik pendel tussen de randstad en Friesland.
Vond je tekstje grappig. Had je er een speciale bedoeling mee?
groetjes, Z.

Nee hoor.vond het leuk om er op te zetten. Z. man of vrouw? Groetjes

Jammer…gemiste kans voor een mailconversatie met diepgang;
Ik mailde terug:
Ik ben een bejaarde behaarde travestiet met een houten been en een glazen oog.
groetjes,
Z.

Ben benieuwd of ik nog iets hoor…


   26 nov

een hutje op de hei 2


Er loopt een muis over het plafond. Of beter, eigenlijk loopt de muis onzichtbaar tussen de zoldervloer en de plafondplaten. Het klinkt alsof hij elk moment naar beneden komt vallen.
Terwijl ik in de kamer zit ritselt en knaagt hij er op los.
Eén muis? Nee, het is een hele familie. Boven mijn hoofd hebben ze een parcourtje uitgezet; sprongetje, sprintje en dan drie grote sprongen achterelkaar. Het is reuze gezellig daarboven, zeker nu mijn houtkachel het papierdunne plafond verwarmt.

Bijgelicht door een grote zaklantaarn loop ik via de koude donkere keuken en de nog koudere deel het smalle houten trapje naar de zolder op.
Daar staat een oud bankstel met een stoffige hoes erover. Ook liggen er twee matrassen die hun beste tijd gehad hebben, een roestige kachelpijp, drie vieze planken en een prop plastic zeil. In een hoek van de zolder staat een verweerde, op board geplakte schoolplaat met de toepasselijke titel ‘Knaagdieren’.

Mijn huisgenootjes zijn niet bang aangelegd. Met hun vriendelijke kraalogen kijken ze in het felle licht van de lantaarn zonder weg te rennen. Hun weldoorvoede lichaampjes liggen aaibaar bovenop een laag zacht strooisel en lege doppen van een of ander eetbaar soort. Het is aandoenlijk hoe hun vachtjes glanzen, hun snorharen trillen en hun kleine muizenpootjes af en toe een dop opzij duwen op zoek naar restjes noot.
Het is de mooiste bosmuizenkolonie die ik in tijden ben tegengekomen.
Zomaar binnen handbereik.
De grote zak met aangeboden muizenvallen wijs ik dan ook resoluut af.
En de volgende ochtend, als om een uur of half zeven het vrolijke gespring en geroffel weer begint, ben ik daar nog steeds blij om.


   26 nov

explore the north


Fotografe Marije Kuiper maakte voor het festival EXPLORE THE NORTH een aantal foto’s over het Noordelijke Gevoel.
Eén ervan is gemaakt in het Blauwe Bos. Klik op de foto om m te vergroten. Als je goed zoekt kun je Lotje herkennen.
Meer foto’s van Marije kun je vinden op www.marijekuiper.nl


   06 nov

een hutje op de hei 1

In een poging om het drukke westen te ontvluchten ben ik midden op de Dwingeloose heide beland.
Langs een klein schelpenpaadje staat een oud boerderijtje, op een met bomen begroeide heuvel in het midden van de grote heidevlakte.
De Benderse Berg heet de heuvel, hoewel hij slechts een kleine verhoging in het heideveld is die als zodanig niet opvalt.
In het fotoboek in het huisje staat:
“de boerenfamilie die hier woonde werd “de rijke boer” genoemd, omdat de rovers die in die tijd de dorpen aandeden niet de moeite namen om helemaal de zandweg af te lopen naar de afgelegen hoeve. Zo bleef hen een hoop leed bespaard. Ze hadden al genoeg te lijden omdat ze zelf altijd al de afstand af moest leggen.”

Ik ben in mijn huisje omgeven door bomen, donker, heide, meertjes en ganzen.
In de verte kronkelt het zandpad de heide over. De randen van het bos zijn ver weg en slechts op een paar plekken zie je een klein lichtje van bewoning. De schaapherder van deze hei woont nog net zichtbaar aan de overkant.
Er lijkt niets veranderd in de eeuwen. Elk moment kan er een paardenkar langskomen, met houten wielen.
Witte wievenslierten drijven onschuldig in de verte maar je waant je veilig op het zandpad naar de hoeve. Daar brandt het kaarslicht van de grote kroonluchter in de woonkamer.

In de keuken zit een pomp waaruit sterk naar ijzer smakend water komt. Zo’n echte, met een zwengel. Een waterleiding is er nooit gekomen, evenmin als electriciteit.
Op het houtkacheltje kook ik een ketel van dat pompwater. Het ziet donkergeel. Ik vul er de kruik mee die me door de nacht gaat helpen, want het is hier vochtig en een beetje bedompt. Het uitzicht over de hei en het bijzondere gevoel dat ik terug ben in een andere tijd maakt dat echter meer dan goed.


   29 okt

televisie

Televisie is een boeiend medium. Omdat ik het al minstens vijfentwintig jaar zonder doe weet ik als geen ander hoe sterk de aantrekkingskracht is. Zodra ik in een ruimte ben waar de tv aanstaat valt er met mij geen zinnig woord meer te wisselen. Mijn ogen glijden als vanzelf naar het apparaat om te blijven plakken aan een willekeurig programma waarvan ik dan ineens beslist de afloop moet weten.
Het maakt niet uit wat het is, de enige uitzonderingen zijn voetbal en autoracen.
Het is mijn stellige overtuiging dat je, wat je op televisie ziet, voor altijd meeneemt alsof je het zelf hebt meegemaakt.

Ooit, toen ik pas uit huis was en in mijn toen nog doodstille oude boerderij bij de duinen een kleine draagbare zwartwit televisie vond, gingen er hele avonden voorbij terwijl ik van de ene film in de andere gleed.
Hoe later het werd hoe enger de films. En hoe enger de film hoe liever ik de afloop wilde weten.

Het was de tijd van de zombie-films.
Eigenlijk lopen zombiefilms nooit goed af.
Zombies leven door als ze doodgaan en het worden er steeds meer. Dat gebeurt op de gruwelijkste manieren.
Als na het laatste opengebarsten lichaam eindelijk tot mijn opluchting het testbeeld verscheen was het meestal ver na middernacht. De in afzondering gelegen boerderij ademde onheil en beloofde dat er met elk kraakje in het oude huis, elke over het dak rollende kastanje en elke zwiepende herfsttak een nieuwe zombie bij kwam op zolder.

In de vloer van de zolder zat een brandluik, dat helaas uitkwam in de slaapkamer boven mijn oude twijfelaarbed.
Nacht na nacht drupte daar ontbindend lijkvocht naar beneden, soms vergezeld van een afgerukte arm of een hoofd zonder oogballen.
Hoe goed ik ’s avonds het brandluik ook dichtbond, krassende dode vingernagels wisten na twaalven precies hoe de knoop er uit moest.
Het sliep tamelijk onrustig daar, met al die lijken boven mijn hoofd.

Na maanden wakker te hebben gelegen van door het brandluik vallende lichamen nam ik een resoluut besluit: eruit met die televisie!
Dat was de eerste tijd wel wennen. De avonden waren ineens behoorlijk saai.
Heel langzaam echter begon het aantal doden op zolder af te nemen. Slechts af en toe viel er nog een bot of een vinger naar beneden. Toen ineens bleef ook dat weg. Voorzichtig veroverde ik de nacht terug, en kon ik op verlaten plekken ook weer met een veilig gevoel in slaap vallen. Wat een opluchting.

Een dikke maand geleden meldde zich een aardige dame.
Ze vertelde dat ze gehoord had over mij en mijn schapen, en dat ze het een leuk idee vond om daar een half uurtje televisie aan te besteden.
Het onderwerp van de uitzending zou “stilte” worden.
Dat was natuurlijk precies het juiste thema!
Na een leuk gesprek stond er op een ochtend om zeven uur een groepje mensen voor de deur van de keet met een camera, een serie microfoontjes en een tas met heerlijke picknickspullen.
Het werd een stressvolle maar gezellige dag.
Gezellig omdat het integere vrolijke mensen waren, stressvol omdat ik naast het hoeden van de kudde en het organiseren van een verplaatsing door Oldeberkoop ook antwoord moest geven op vragen waar je het liefst eerst een half uurtje diep over na wilt denken.
In de montage sneuvelden tot mijn opluchting mijn meest fanatieke uitspraken.

Gisteren was de uitzending.
Heb je die gemist, dan kun je hem hier terugkijken.
Dan zal het zijn of je die dag zelf hebt meegemaakt.
Maar wees gewaarschuwd: als je kijkt dan kan het zijn dat ook ik af en toe bij jou door het zolderluik kruip.
Get Microsoft Silverlight
Of bekijk de flash versie.


   10 okt

Betty

Er is deze zomer vrijwel geen dag voorbij gegaan dat ik niet aan Betty dacht.
Soms zag ik haar lopen in Spanje, op een zonovergoten winkelpromenade. Nee, een overdekte winkelpromenade was het vast.
“We nemen er twee”, moet ze tegen haar man hebben gezegd.
Die moet instemmend hebben geknikt, want het is een gezellige man, en ze namen er twee.

De gedachte aan Betty hield me overeind als zwarte wolken zich verzamelden aan mijn horizon, als het leven me trakteerde op plensbuien of een koude douche.
Het was beroerd, maar er was altijd nog Betty.
Zonder Betty had ik het halfverwege opgegeven, had ontslag genomen en was zwervend onder een brug beland. Ik overdrijf niet, dat had gekund, zonder Betty.

Dus bij deze wil ik Betty heel erg bedanken.
Ze heeft me door de natste zomer ooit geholpen.
Doordat ze uit Spanje zo’n heerlijke lichtgewicht heel klein opvouwbare mini-paraplu voor me meenam.