uitzicht
Met de schapen kom ik soms langs een op het oog verwaarloosd vakantiehuisje.
Het gras staat er hoog en de schuifpui is rot.
Binnen ziet het er reuze gezellig uit. Spelletjes op tafel, overal opengeslagen boeken en een heerlijke diepe bank met een kleurig kleed.
Toch viert er nooit iemand vakantie en de open boeken blijven ongelezen.
Gister heb ik de stoute schoenen aangetrokken en aan de buren het adres van de eigenaar gevraagd.
Hoezo? vroegen de buren. Ze verkopen het toch niet hoor!
Maar wij hebben ook wel een plekje voor je te huur. Het ligt prachtig en vreselijk rustig bovendien.
De buurman, die tevens boer is, stapte met zijn klompen bij me in de auto en stuurde me een afgelegen betonpad op. In de verte, midden in de weilanden lag een oude schuur. Het is er wel een troep hoor, klonk de stem van de boerin nog in mijn achterhoofd toen ik de schuurdeur opende.
En dat klopte.
Verspreid over de hobbelige aarden vloer stonden allerhande landbouwwerktuigen. Op planken langs de zijkant hadden vrienden en bekenden hun spullen opgeslagen, er lag driekwart kubieke meter zwart landbouwplastic en in de loop der tijd was dit alles overdekt geraakt met een fijn laagje gehakseld stro met vogelpoep. In de hoek, afgeschermd door een betonnen pilaar, stond een mooie ouderwetse zwengelpomp.
“Het drinkwater”, wees de boer gastvrij. “We halen alle spullen er voor je uit hoor, dan heb je de ruimte.”
Onder de veertig centimeter afgebrokkelde kier van de staldeur door kon ik genieten van een inderdaad prachtig uitzicht over het natuurgebied en door het gat in het dak zou je ’s nachts een aardedonkere sterrenhemel kunnen bewonderen, maar toch kreeg ik het gevoel dat ik hier niet zou gaan wonen.
“ik denk er nog even over na”, zei ik tegen de boer, toen hij me verwachtingsvol aankeek.
De broedende duif in de nok van het dak liet opgelucht een wit plakkaatje vallen.
Both comments and pings are currently closed.