naald
Regen, regen, regen. Motregen. Het lijkt wel niet droog te willen worden.
Ik had het plan om vandaag mijn eerste soloverplaatsing te gaan doen, maar het zit er niet in.
Dat is spannend, zo’n verplaatsing. Allerlei gevaren liggen op de loer, zoals schapen in een ander weiland die met je kudde meewillen, of een sappig maisveld zonder hek eromheen. Of boze automobilisten met haast.
Het is niet zo’n groot stuk, ongeveer anderhalve kilometer, maar er is geen Henry met getrainde honden als achterwacht.
Die afwezigheid heeft ook zo zijn voordelen. Het hoeft nu niet in zo’n moordend tempo, het kan ongezien foutgaan en ik krijg zelf ook geen commando’s.
Maar de regen strooit roet in het eten. Het maakt me lamlendig. Wat ik ook bedenk, ik kan me niet bijeenrapen om te gaan. Ik begin waarlijk gehecht te raken aan die malle Tjonger als thuisbasis.
In plaats daarvan verzet ik de netten. Lekker vaak, zodat de schapen hun buik nog éen keer vol kunnen eten in het malse gras. Straks krijgen ze het heel wat moeilijker, want waar ze naar toe gaan is het schrale heide.
Met Twiggy gaat het niet zo goed. Ze eet wel, maar met kleine hapjes. Het lijkt of ze een zere kies heeft, want ze heeft een flinke bobbel op haar kaak. Maar in haar bek kijken mag ik niet, en dan nog, ik ben geen tandarts.
Ze eet wel handenvol bix, die ik ongezien probeer te voeren. Dat is niet makkelijk, omdat ze steeds als ze me ziet haar bekende mekkertje doet.
Ik besluit om haar een injectie met antibioticum te geven, tegen de ontsteking. Ik kan haar toch niet zomaar steeds dunner laten worden?
Henry heeft me een enorme spuit meegegeven. Met een naald van ongeveer een millimeter doorsnee, waarvan de aanblik alleen al pijn doet.
Die naald moet door het vel, en dat gaat heel stug. Ik heb zelf ook een injectieset, maar dan met dunne naalden. Arme Twiggs, er zit al haast geen vlees meer aan, en dan ook nog zo’n dikke naald in die spillepootjes. nee, die set van mij, die is veel beter.
Als Twiggy argeloos haar neus in mijn hand legt til ik haar op en zet haar op haar staartje, Het arme ding weegt haast niks.
De dunne naald prikt lekker in het velletje, maar als de spuit bijna leeg is beweegt ze haar pootje en hup, naald krom. Vandaar die dikke naalden van Henry natuurlijk. Mijn naald kan wel weg. Maar Twiggy heeft in elk geval geen zere poot vannacht.
We hebben koeien als buren. Het zal de schapen worst wezen, maar de koeien zijn zwaar onder de indruk.
De terreinbeheerder zegt dat ik dunnetjes word en hij kijkt vaderlijk. Het kan best, want als ik tijd tekort kom sla ik het eten over.
Om hem gerust te stellen heb ik gisteren twee bossche bollen gegeten, en vanavond een gerecht met een pond gehakt en een potje capucijners. In één keer op. Misschien komt daar die lamlendigheid wel vandaan.
Both comments and pings are currently closed.