jakkes, maden…
De regen tikt knus op het dakje van mijn bus. He, dat rijmt. Binnenin hangt nog die warmte die van vandaag een aangenaam plakkerige dag maakte. Lekker hoor, als je ’s ochtends vroeg al in je hemdje door het gras kunt huppelen.
Vanochtend om half 8 stond ik met mijn schaapjes paraat. Ik weet van Nico, tot voor heel kort vrijwillig herder in Schipborg, dat hij er wel eens om zes uur ’s ochtends opuit trok, maar vreemd genoeg lukt het me niet om er eerder dan half acht te staan.
Het ligt aan mijn bedje.
Velen hebben al meewarig in mijn busje gekeken, en allemaal stellen ze dezelfde vraag…: Slaap je dáárin?
Het ziet er inderdaad ook een beetje typisch uit. De bus is namelijk helemaal vol als je erin kijkt.
De helft van de bus wordt in beslag genomen door het bed, een brede plank met daarop een kampeermatrasje en iets wat je vroeger een “Spatzmolla” noemde maar wat nu gewoon schuimrubbermatrasje heet. Verder staan links en rechts kratjes met allerhande spullen. In het begin heb ik heel wat geschoven met dingen. Alles wat ik nodig had bleek achter of onder iets anders te staan, zodat het dagelijkse leven een nogal irritant driedimensionaal schuifspelletje werd. Een Rubycube® op wielen. Zonder gebruiksaanwijzing. Nu zit er een systeem in, waarbij alles een vaste logische plek heeft. Dat heeft een maandje ontwikkeling gekost, en ik denk dat het nu af is. Wie het concept wil mag me mailen.
Vanaf mijn bed kan ik overal bij. Het is een woonbed geworden. Thee zetten? Geen enkel probleem. Vanuit mijn slaapzak kan ik bij water, campinggas en pannetje. Schone sokken? Binnen handbereik. Mijn rijdende hotelkamertje is van alle gemakken voorzien. Binnen enkele minuten zit ik met sokken aan achter een vers kopje koffie met een Fries roggebroodje.
Toch ligt het aan mijn bed dat ik niet om zes uur de hei op kan. Zeker weten.
Mijn bedje is ’s ochtends namelijk net zo lekker als dat van thuis, waar ik ook al zo’n moeite heb om vroeg op te staan…
Gewaarschuwd door de voorgaande dagen verwachtte ik om half twaalf een inzinking in graasgedrag. Even leek het er inderdaad op. De schapen gingen liggen in de schaduw en ik riep Muis en Amy om op weg te gaan. Maar ineens kwam er iets over ze. Iets magisch. In dezelfde graspollen die ze een paar minuten geleden nog als waardeloos voorbij liepen, leken ze nu iets verrukkelijks te ontdekken.
Ronkend als pasgeslepen grasmaaiers vraten ze zich een baan door de onderbegroeiing. Het hield maar niet op.
Nu had ikzelf alleen maar twee krentebolletjes meegenomen bij wijze van ontbijt, en die waren al een tijdje geleden gedeeld met Twiggy. Van zoveel smakelijk gegraas kreeg ik zelf ook reuze trek. Ik was dan ook blij dat de grasmaaiers om half twee definitief stopten. Maar wat zou dat nou geweest zijn?
Net op het punt om te gaan Tjongeren, gaat de telefoon. Henry. Een van zijn schapen in Herenveen heeft misschien last van jeuk, en of ik m kan vangen.
Dat is natuurlijk een uitdaging.
Gewapend met mijn hondjes en een vangstok rijd ik naar Herenveen, waar Henry’s zwager op me staat te wachten. Hij past op de schapen zolang Henry in Wageningen zit.
De schapen staan op een stukje grond van Staatsbos, vlak bij de Belvedére. Het vangen en bijeenhalen van de schapen kan dan ook op publiek rekenen. Gelukkig is Muis in vorm, ondanks de antibioticapillen.
De schapen zijn nog niet geschoren, en, inderdaad, als ik het kriebelschaap te pakken heb met Muis, blijkt dat zijn vachtje vol zit met maden. Je leest het goed. Er zijn gemene groene vliegen die het op vochtige schapenvachtjes gemunt hebben. De larven kruipen in de huid en eten zich in no-time een weg naar binnen. Dat dat ten koste gaat van het schaap hoef ik niet uit te leggen. Meestal legt het schaap na twee dagen het loodje.
Gelukkig was het nog niet zo ver. Jelle had een gieter mee en een of ander goedje, wat we rijkelijk op het schaap gegieterd hebben. Nog twee anderen ondergingen hetzelfde lot.
Gelukkig komt dinsdag de schapenscheerder, want dat schapenspul krijg je niet meer van je handen.
Both comments and pings are currently closed.