Verschil van inzicht
Henry is een man van recht op je doel af. Hij laat zich niet afleiden door het rapen van tamme kastanjes of het zien van schapenleed in andermans kudde. Tot voor gisteren knikte ik altijd maar wat als hij probeerde uit te leggen waarvoor dat diende. Stiekum vond ik dan altijd dat hij een hele hoop miste. Vooral compassie.
Dus toen ik over de brug van Appelscha reed en daar in de wei een barend schaap in nood zag liggen bedacht ik me geen moment en ging op zoek naar de eigenaar van de schapen.
De speurtocht begon bij een hippe buurman met een harde stereo, die me verwees naar “dat sjacherijnige oude vrouwtje op de hoek”, die zo doof was dat ik met handen en voeten een barend schaap liep na te doen voor ze me een telefoonnummer van de eigenaar gaf zonder kengetal. Een man met hond gaf me het kengetal van Ravenswoud, maar daar werd de telefoon niet opgenomen.
Ik liep terug naar de wei.
Het schaap keek werkelijk zeer benauwd, dus moest ik maar op weg naar Ravenswoud (he, dat rijmt)
Daar aangekomen vroeg ik bij het eerste huis over de brug naar de schapenman.
Ergens aan de linkerkant met een stapel hout voor de deur, zei een vriendelijke vrouw. Dat maakte het niet eenvoudig want in Ravenswoud hebben ze allemaal een stapel hout voor de deur op dit moment. Januari is houtmaand in Friesland.
Bij de eerste stapel belde ik aan.
Ja, de schapenman kenden ze wel. Verderop, hij heeft een stapel hout aan de zijkant van zijn huis.
In het huis met de stapel aan de zijkant was niemand thuis.
Dat klopte, anders hadden ze de telefoon wel opgenomen. Nu zat ik dus goed.
Dan maar aan de buren gevraagd om een mobiel nummer.
De buurvrouw had net haar notitieboekje met haar dochter meegegeven. Een heel eind verderop, bij het zandpad over de brug, woont een vriend van hem. Die heeft het wel, wees ze na aandringen van mijn kant.
Ik was het al een behoorlijk zat aan het worden, maar met de wanhoop van het schaap in gedachte besloot ik om het zandpad op te rijden.
Langs het pad stuitte ik op de resten van een dode geit.
De maag puilde eruit, de rest van de ingewanden waren weggevreten. De geit lag vlak bij het toegangshek van een boerderijtje, met op het erf her en der stukken schedel en bot van grote graasdieren.
Alsof ik in het hol van een dierenbeul was aangekomen.
Ik overwoog om rechtsomkeert te maken. Als dit de vriend van mijn schapenman was, kon ik net zo goed het barende schaap meteen naar de slager rijden.
Er verscheen een vrouw voor het raam die er niet al te eng uitzag.
Gelukkig was ze niet doof, en snapte ze meteen dat er iets moest gebeuren. Ze belde haar man, want die had het telefoonnummer. En jawel, dit nummer werd opgenomen.
“Met de Schapenman”.
“Dag, met Hilde. Ik zag in je weiland een barend schaap liggen wat er niet goed uitzag. Ik dacht, ik bel je even”
Ja. Da’s mooi. Ik sta er bij en heb er net het lam afgehaald”.
Een beetje beteuterd maar blij dat het goed ging met het schaap stapte ik in mijn auto en reed weer over de brug van Ravenswoud. Daar knapte vervolgens mijn koppelingskabel.
Van mijn eigen inspectieronde langs mijn kuddes kwam nu niks meer terecht.
Ineens begon ik te begrijpen wat Henry bedoelde. Misschien lag er nu in een van mijn weilanden ook wel een schaap zich dood te baren.
De rest van het verhaal, van gesleept worden en garages die langer open bleven om me te helpen zal ik je besparen. De auto is misschien maandag weer klaar. Tot die tijd rijd ik kleine stukjes in de luxe automobiel van Henry. En hoop ik dat er iemand zo onverstandig is om mij te gaan zoeken als er iets met mijn schapen is.
Both comments and pings are currently closed.