Boshuisje
Als een donderslag bij heldere hemel kwam het telefoontje van het blije meisje van Ad Hoc. Of ik de brief al gelezen had, vroeg ze.
Brieven van Ad Hoc betekenen zelden iets goeds.
Toen ik me had laten uitleggen dat het de opzegbrief voor mijn boshuisje was vroeg ze enthousiast; “en wil je dan in een ander pand van ons?”
Mijn opzegtermijn was twee weken, dus de dertigste moest ik eruit. Tjee.
Ik vroeg wat ze in de aanbieding had, en de blijheid verdween een beetje uit haar stem. Gelukkig maar, want ik vond het nogal ongepast.
“Nou”, zei ze aarzelend. “Eigenlijk niets. Of wilt u soms naar Heerhugowaard?”
Een dag later belde er een man met een grafstem. Stukken beter, vond ik. Hij wist niet of ik er blij mee was, maar ik mocht nog tot eind augustus blijven zitten.
Nu ja. Fijn. Dat nou niemand ziet dat ik de aangewezen persoon ben om tot mijn dood in dat huisje te wonen en er dieren op te lappen, fikkiestokers te vangen en fietspompen uit te lenen.
Moet ik dan toch maar naar Friesland verhuizen? Is dat dan voorbestemd?
Maar waar haal ik hier een boshuisje vandaan waar de boswachters zo aardig zijn?
En wie zorgt er straks voor de druif en mijn appelboompje?
Both comments and pings are currently closed.